Deel 1: Feiten

- Hoofdstuk 1 – Een kwaad leven
- Hoofdstuk 2 – Hoezo een deftige club?
- Hoofdstuk 3 – Waarlijk grote Hilversummer
- Hoofdstuk 4 – Pionnen versus coniferen
- Hoofdstuk 5 – De tragiek van Norman van Lennep
- Hoofdstuk 6 – De vlag van Meijer
- Hoofdstuk 7 – Nederland ging meetellen
- Hoofdstuk 8 – De Ruwe, een bezig baasje
- Hoofdstuk 9 – Oudste clubs: dankbaar nummer vier
- Hoofdstuk 10 – Graaf van den Bosch
- Hoofdstuk 11 – De bekoring van Caïssa
- Hoofdstuk 12 – Acht schaakreuzen
- Hoofdstuk 13 – Hoe sterk is Euwe nog?
- Hoofdstuk 14 – Schaken in oorlogstijd
- Hoofdstuk 15 – Dijk van een jubileum
- Hoofdstuk 16 – Goois Gambiet
- Hoofdstuk 17 – Simultaankaravaan V&D
- Hoofdstuk 18 – Schaakmat
- Hoofdstuk 19 – Joop en Henny
- Hoofdstuk 20 – Jonge honden
- Hoofdstuk 21 – Eeuwig schaak
- Hoofdstuk 22 – Omroepstadtoernooi
- Hoofdstuk 23 – AVRO op herhaling
- Hoofdstuk 24 – Man en Paard
- Hoofdstuk 25 – KRO matches
- Hoofdstuk 26 – Jos Timmer
- Hoofdstuk 27 – VARA NJK
- Hoofdstuk 28 – AVRO NK
- Hoofdstuk 29 – Joop van Oosterom, mecenas
- Hoofdstuk 30 – Het eeuwfeest
- Hoofdstuk 31 – Eerste zak met geld
- Hoofdstuk 32 – Polgaritis
- Hoofdstuk 33 – Eeuwige tweede
- Hoofdstuk 34 – Vier gouden jaren
- Hoofdstuk 35 – Supertopscorers
- Hoofdstuk 36 – Avontuur in India
- Hoofdstuk 37 – Reuzen in De Witte Bergen
- Hoofdstuk 38 – Idolen in een studio
- Hoofdstuk 39 – Een dertienjarige winnaar
- Hoofdstuk 40 – Geestig flikkerende oogen
- Hoofdstuk 41 – Een zwervend bestaan
- Hoofdstuk 42 – Clubkampioenen
- Hoofdstuk 43 – Denkers die doen