Ik vroeg mij af hoe goed ik zaterdag heb gespeeld. Bij het invoeren van de zetten in de computer kwam ik weinig gekke dingen tegen. Meestal is dat juist een bijzonder confronterend proces.
Ik besloot tot een onderzoekje vanaf zet 11 van wit. Leek me zinloos de vrij standaard openingszetten ook mee te nemen.
Ik formuleerde de volgende toetsingsvragen
1. Hoe vaak speelde ik de eerste of tweede voorkeur van mijn programma Houdini 4 Pro?
2. Hoe vaak week ik af van de eerste of tweede voorkeur, waarbij de evaluatie toch vrijwel gelijk bleef?
3. Hoe vaak week ik af van de eerste of tweede voorkeur waarbij de evaluatie getalsmatig weliswaar afnam, maar de symbolische waardering gelijk bleef?
4. Hoe vaak week ik af van de eerste of tweede voorkeur waarbij de evaluatie vervolgens toenam?
5. Hoe vaak week ik af van de eerste of tweede voorkeur waarbij de evaluatie vervolgens substantieel afnam?
De partij is terug te vinden in het verslag van Johan Lindeman op deze site.
De antwoorden
1. 49 van de 63Â zetten.
2. 10 zetten.
3. 2 zetten.
4. 1 zet.
5. 1 zet.
Toelichting bij 4. Dat was helemaal geen bijzondere zet, 32. …, Td2, een zet die vrijwel iedereen zou hebben gespeeld. Vreemd dat Houdini hem derde keus vindt.
Toelichting bij 5. Dat was mijn voorlaatste zet 72. …, Le7, waarvan ik al had opgemerkt dat die een tikje arrogant was, een menselijke eigenschap die de computer niet heeft, althans nog niet. De evaluatie daalde van plus 12 voor zwart naar plus 5 voor zwart.
Mijn favoriete antwoord op de vraag hoe lang ik al schaak is:
Heel lang, maar mijn beste partij moet ik nog spelen.
Voortaan zal ik antwoorden:
Heel lang, maar mijn op een na beste partij moet ik nog spelen.
Wim van der Wijk