Viertal bijna kampioen?

Als je zo’n titel op papier zet is het de goden verzoeken natuurlijk. Snel afkloppen maar. Kijkend naar de stand na afgelopen dinsdag kun je echter niet anders constateren dan dat het viertal hard op weg is de kampioensgroep van de SGS winnend af te sluiten. En daar zag het om half acht even niet naar uit.

Fred en ik kwamen elkaar tegen voor de deur van het clubgebouw van Oud-Zuylen dat heel toepasselijk niet in de genoemde plaats ligt maar in hartje Utrecht. Zelf was ik vijf minuten er voor nog door een voorbijganger gewaarschuwd dat het niet zo heel snugger was midden op straat op mijn smartphone te lopen kijken. Blijft wel hartje Utrecht natuurlijk, het Chicago van Midden-Nederland (maar volgens mij valt het wel mee). Onze teamgenoten Henk en Cees waren echter nog in geen velden of wegen te bekennen. Fred vertelde al snel van die keer dat het viertal een tweetal werd en toch nog dacht gelijkgespeeld te hebben na twee overwinningen. Tot het moment dat de wedstrijdleider binnenkwam en met het reglement in de hand mededeelde dat bij het ontbreken van twee spelers een reglementaire 4-0 nederlaag het enige resultaat is.

 

Net op het moment dat ik wilde gaan bellen, kwamen Henk en Cees aangewandeld. De laatste met zijn arm in het gips in een mitella. Ongelukje tijdens een werktraining. Blijft gevaarlijk, werken bij de politie. Het bleek ook meteen de reden voor de relatief late opkomst. Cees kwam namelijk om 6 uur uit het ziekenhuis gewandeld. De moraal, toch al goed natuurlijk, kreeg meteen een enorme boost. Wat een karakter! De tegenstander was zo sportief Cees het recht te geven het noteren maar over te slaan.

 

Henk was als eerste klaar. Zoals hij zelf zei, een stuk winnen tegen twee pionnen en nog even oppassen. En een tegenstander die wat eerder opgaf dan had gehoeven. Nooit over klagen natuurlijk.

Zelf kreeg ik met wit een Pirc voorgeschoteld waarin mijn tegenstander er voor koos zich uitermate passief op te stellen. Het gevolg was dat ik op zijn Punter’s heel veel pionnen naar voren bleef schuiven. Zijn fianchetto-lopers keken alleen nog maar tegen pionnen aan. En als wit alleen maar zorgen dat je geen gekke dingen doet en rustig de spanning blijven opbouwen. Mijn tegenstander kreeg alle ruimte een keer een fout te maken en toen hij dat op zet 32 deed, was het dan ook meteen uit.

Niet lang daarna wist Fred een toreneindspel met in eerste instantie een pion minder keurig de remisehaven in te loodsen.

Toen ook Cees, ondanks zijn lichamelijke ongemak (lastig leunen met je hoofd op maar 1 hand), zijn paarden zo wist te manoeuvreren dat hij de kwaliteit achter ruimschoots compenseerde ging zijn tegenstander eveneens akkoord met de remise. Kortom, een keurige 3-1 overwinning.

 

En wat moet er nu dan nog gebeuren? We zijn 4 punten los van de concurrentie, hoewel we wel een match meer gespeeld hebben. Een keurige 2-2 in de laatste wedstrijd tegen de Doredenkers is dan ook in ieder geval voldoende. Maar zelfs als we die verliezen moeten de concurrenten hun laatste twee wedstrijden wel winnen. En dan ook nog met ruime cijfers. Nee, die titel van dit stukje durf ik nog wel op te schrijven. Nu nog even het woord bijna wegwerken zodat het vraagteken kan worden vervangen door een uitroepteken.

 

Martin Koekkoek